Of je nu leerkracht bent of niet, deze situatie is vast herkenbaar voor jou. Dit is een voorbeeld van een aantal jaren geleden.
Op een ochtend komt een meisje -ik noem haar Carmen- de klas in. Zoals steeds de laatste tijd wordt ze door haar moeder gebracht. Ik geef haar een hand en wens haar goedemorgen. Haar ogen schitteren, ze heeft geen tijd om eerst ‘goedemorgen’ terug te zeggen, want ze heeft GROOT nieuws: “Ik krijg een nieuwe kamer!” “Gaan jullie verhuizen?” vraag ik Carmen, met een schuin oog naar haar moeder. “Papa gaat ergens anders wonen en daar krijg ik een nieuwe kamer”, legt Carmen uit.
Ik kijk moeder vragend aan. “We hebben het haar gisteren verteld. Gelukkig neemt ze het goed op.”
Mijn ogen dwalen vaker dan anders naar Carmen vandaag. Ze staat met 2-0 achter ten opzichte van haar ouders, die gewacht hebben met vertellen over de naderende scheiding nu papa andere woonruimte heeft gevonden. Voor Carmen is dit scenario helemaal nieuw, terwijl haar ouders al vele stappen verder zijn dan zij. Carmen denkt nog dat het wel leuk is, een nieuwe kamer, twee keer Sinterklaas vieren en twee keer je verjaardag. Maar hoe zal ze zich voelen als het kopen van nieuwe spulletjes achter haar ligt en ze erachter komt hoe het écht is als je in twee huizen woont? Als ze zich elke dag moet afvragen wie haar komt ophalen uit school en in welk huis ze zal slapen vannacht? Als haar favoriete speelgoed bij de andere ouder is of de broek die ze aan wil in een andere wasmand zit? Als ze vaker naar de BSO moet en daardoor minder vaak na schooltijd met een klasgenootje kan afspreken?
Begrijp me goed: ik wil vaders en moeders die besluiten om uit elkaar gaan niet veroordelen. Ik snap dat er situaties kunnen ontstaan waarin uit elkaar gaan de beste oplossing is. Maar wat ik zo erg vind, is dat als dit aan kinderen wordt verteld, vaak benadrukt wordt wat de scheiding het kind in materieel opzicht op zal leveren. Het gemis van de veiligheid, het vertrouwde gevoel van een huis met een vader en een moeder wordt in het geval van Carmen gecompenseerd met spullen. Maar naar mijn idee kun je aan emotionele behoeften niet tegemoetkomen met materiële zaken.
En dan nog iets. Carmen neemt het volgens moeder goed op. Met veel Carmens gaat het de eerste periode na een scheiding ogenschijnlijk best goed. Maar wie weet wat er zich in hun koppies afspeelt? Omdat er jaarlijks 70.000 Carmens zijn is haar positie niet uitzonderlijk. In elke klas zitten kinderen zoals zij. Waar veel mensen (zeker leerkrachten) bij stil zouden moeten staan, is dat deze kinderen in een rouwproces zitten. Als ze in de gaten hebben dat hun gedrag -hoe lief ze ook zijn- hun ouders niet meer bij elkaar brengt en dat deze scheiding niet teruggedraaid kan worden, kunnen ze niet alleen heel ander gedrag gaan vertonen, maar kunnen ook hun schoolprestaties hieronder lijden. Dat is niet zo gek: de plaats in de hersenen waarop het schoolse leren een groot appèl doet, nl. het werkgeheugen, is precies de plek waar een verlies verwerkt moet worden.
Met dank aan www.vernieuwenderwijs.nl geef ik voor leerkrachten de volgende tips om zó les te geven dat het werkgeheugen zo min mogelijk wordt belast:

  1. Werk met uitgewerkte voorbeelden;
  2. Combineer informatie met elkaar;
  3. Sluit aan bij de voorkennis;
  4. Geef informatie auditief én visueel;
  5. Bouw de ondersteuning af;
  6. Moedig visualisatie aan;
  7. Let op met onnodige informatie.

Meer weten over hoe kinderen met verlieservaringen omgaan en hoe je hen kunt steunen? Nodig me uit voor een lezing en laat je verrassen.
En Carmen is natuurlijk van harte welkom in mijn praktijk!

Blijf op

de hoogte